donderdag 18 november 2010

About fietscomputertjes en zo ...

ICT (informatie- en communicatietechnologie)! Niet meer weg te denken uit het hedendaagse leven! We zijn er inmiddels zo aan gewoon dat het moeilijk voor te stellen is dat het ooit helemaal anders was. Neem bijvoorbeeld die handige fietscomputertjes. Wielrenners gebruiken ze niet alleen om afstanden af te lezen, maar vooral om de hartslag op te volgen waardoor ze hun inspanningen op een zo gunstig mogelijke manier kunnen doseren. Heel gewoon de dag van vandaag, maar vroeger was dit nochtans anders.


Herinner je je Alfredo Binoko nog ? Hoogstwaarschijnlijk niet … Deze man won namelijk geen enkele koers in zijn hele carrière, integendeel, doorgaans kwam hij pas uren na de anderen over de meet. Nochtans was hij een ongelooflijke pionier op vlak van informatisering binnen de wielersport. Deze sporter was de eerste die een fietscomputer gebruikte om de nodige informatie te vergaren. Hij monteerde in 1983 een Tandy TRS80 model 4P op zijn koersstuur en verbond deze met een aantal sensoren op zijn wielen en zelfs op zijn lichaam. Tijdens de rit was hij voorzien van alle informatie om zijn prestaties te optimaliseren. Helaas kon hij in die tijd hieruit geen voordeel putten, het apparaat woog namelijk 12 kg waardoor hij reeds vanaf de start achterstand opliep. Ook wilde zijn bekabeling regelmatig wel ‘ns tussen zijn wielen draaien met desastreuse gevolgen (computercrash). Het wagentje met de stroomgroep was daarenboven een noodzakelijk kwaad, 40 kg in gewicht maar onontbeerlijk om de computer van stroom te voorzien. De helft van zijn drinkbussen was gevuld met diesel, de andere helft met water. Af en toe vergiste Alfredo zich, met een hevige hoestbui en bijhorend gekokhals als resultaat. Om de 20 km stond er een verzorger om de floppydisk in ontvangst te nemen en een nieuwe te overhandigen – Binoko stond erop ’s avonds de volledige rit te analyseren.

Hij was ook de eerste die met ‘het oortje’ experimenteerde. Het probleem was dat in die tijd ‘draadloos’ nog niet was uitgevonden. Zijn ‘oortje’ was met een lange kabel verbonden met de volgwagen. Het voordeel was enorm, hij kreeg regelmatig tactische richtlijnen uit de wagen van zijn ploegleider. Nadelig was dan weer dat hij niet autonoom kon demarreren (de auto moest mee), van tijd tot tijd van zijn fiets getrokken werd, anderen ten val bracht, …

Binoko kwam schielijk om het leven tijdens de zesdaagse van Gent waarin teveel rondjes gereden moesten worden. Door het continue draaien op de piste rolde de draad zich als een wurgslang om ’s mans hals met verstikking tot gevolg. Toch was zijn dood niet tevergeefs. Iedere wielrenner rijdt tegenwoordig met een fietscomputertje en een oortje in, toch ?